|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: Wiskunde in het onderwijs na 1968
1 - P(1 · 48/51 · 44/50) 17.18% op een paar of beter? 1 - P(1 · 48/51 · 44/50) - P(3/51 · 2/50) 16,94% op een paar
Klopt dit?
Nog een vraagstukje: Je hebt weeral een normaal spel kaarten van 52. Je krijgt 4 kaarten ervan. Het zijn alle 4 klaveren! Je mag er nog 3 nemen. Hoeveel kans dat je nog minstens 1 klaveren kaart krijgt? Is dat:
(13 klaveren - 4 klaveren = 9 klaveren) 9/48 + 9/47 + 9/46 ongeeer 57.46%
In ieder geval al hartelijk dank voor wat je hebt geholpen!
Antwoord
Als je met het eerste bedoelt de kans op minstens 1 paar dan lijkt me dat correct.
Als je met de tweede bedoel de kans op precies 1 paar, dan lijkt me dat ook correct.
Tweede vraagstuk:
Je hebt al 1 klaveren. Er zijn 51 kaarten over. Wat is de kans bij het pakken van 3 kaart op nog minstens 1 klaveren? Dat is gelijk aan de kans op 1-P(geen klaveren).
Ik zou zeggen:
Wat jij doet klopt niet helemaal. Bij benadering lijkt het weliswaar aardig goed, maar je doet net alsof de kans op klaveren elke keer als je een kaart pakt onafhankelijk is. Dat is niet zo, maar 't scheelt (kennelijk) weinig... een soort van 'bijna onafhankelijk'. Dat kan soms wel 's handig zijn, maar ik zou 't hier niet doen!
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|